Asielzoekers hebben in principe een tewerkstellingsvergunning nodig om in Nederland te mogen werken. In het verleden werd een tewerkstellingsvergunning door het UWV afgewezen, indien de asielzoeker langer zou gaan werken dan 24 weken binnen tijdsbestek van 52 weken.
De Raad van State, de hoogste bestuursrechter in Nederland, heeft op 29 november 2023 beslist dat het stellen van de eis van 24 weken in strijd is met de Europese Opvangrichtlijn. Dat is een EU-richtlijn die het de lidstaten, waaronder dus Nederland, verplicht om het voor asielzoekers die langer dan 9 maanden geleden een asielverzoek hebben ingediend mogelijk te maken dat zij onbelemmerde toegang hebben tot de arbeidsmarkt. Nederland hanteert hiervoor overigens een termijn van zes maanden.
Uitgaande van de eis van 24 weken, zou het voor een asielzoeker onmogelijk zijn om in de overige 28 weken van de tijdspanne van 52 weken te werken, en dat zou een onaanvaardbare beperking zijn van zijn recht op toegang tot de arbeidsmarkt, zo heeft de Raad van State uitgemaakt.
Deze uitspraak van de hoogste bestuursrechter betekent dus dat het UWV een tewerkstellingsvergunning niet meer mag weigeren aangezien een asielzoeker al 24 weken heeft gewerkt binnen een tijdspanne van 52 weken. Dat geeft dus meer zekerheid voor asielzoekers, maar ook voor werkgevers die toch vaak op zoek zijn naar medewerkers die voor langere tijd kunnen werken.
Ook betekent het dat een asielzoeker indien hij aan de eisen van de WW voldoet in aanmerking kan komen voor een WW-uitkering na ontslag of het niet verlengen van een tijdelijke arbeidsovereenkomst. Aan de referteperiode waarbij in de 36 weken voorafgaande aan het ontslag 26 weken moet zijn gewerkt, zou nu voldaan kunnen worden. Indien de asielaanvraag wordt afgewezen bestaat dit recht op WW overigens niet meer.